Geboren te Nederokkerzeel (List) op 12 november 1895 als zoon van Philippus Ludovicus De Boeck (geboren te Kampenhout op 19 februari 1855) en Joanna Catharina Corbeel (geboren te Nederokkerzeel op 29 januari 1855). Leopold woonde samen met zijn ouders in Schaarbeek. Van beroep was hij bakker.

Via het statuut van Speciale Contingent 1915 kon hij zich aanmelden bij het rekruteringsbureau voor actieve dienst in het Belgisch leger. Op 22 mei 1915 liet hij zich inschrijven als oorlogsvrijwilliger via het Brits Consultaat in Vlissingen, Zeeland, Nederland.
Na zijn opleiding in het Belgisch opleidingskamp Parigné-l'Évêque een Franse gemeente in het arrondissement Le Mans, werd hij toegevoegd als soldaat Tweede Klasse bij de 1^ste C^ie bij het 1^ste Regiment Jagers te Voet, waarbij hij zich aansloot bij het 2^de bataljon Mitrailleurs. Vandaar ging het naar het front in de sector Nieuwpoort. Hij sneuvelde op 2 oktober 1918 in Oostnieuwkerke. De plaats waar hij viel, werd exact omschreven als '400 meter op de weg van Oostnieuwkerke naar Roeselare bij de 2^de verhoging van de weg langs deze route'. Hij werd ter plekke begraven om later te worden herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Nederokkerzeel.

Postuum werd hij door het Ministerie van Landsverdediging bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Oorlogkruis van de oorlog 1914-1918, het Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II en 5 frontstrepen. Zijn eretekens werden verstuurd naar zijn zoon, die woonde in List, Nederokkerzeel.