Geboren te Berg op 31 januari 1887 als zoon van Pierre Jean De Coster en Anna Theresia Verrijt. Hij woonde eerst samen met zijn ouders op Berg-Heide of een paar jaar later te verhuizen naar Wijnegem. Hij was ongehuwd en als beroep gaf hij koopman op.

Hij was van de dienstlichting 1911 en bij de mobilisatie van 1 augustus 1914 ging hij het leger in als vrijwilliger met premie en als soldaat Tweede Klasse bij de Vestingsartillerie Antwerpen. Petrus De Coster werd krijgsgevangene genomen om eerst in Parchim in Mecklenburg-Vorpommern terecht te komen om vervolgens via de krijgsgevangenenkampen van Güstrow, Bergenhusen, Kaltenkirchen en Wittorfelfelden in het kamp van Stade (bij Hamburg) te komen waar hij ten gevolge van een griep met daarbovenop een longonsteking op 24 oktober 1918 overleed. Ofschoon op het schild van zijn grafsteen de datum van overlijden 24 oktober 1918 aangeeft, beweert het officieel overlijdensbericht van de Centralnachweissambt fur Kriegerverlusste und Kriegsgräber uit Berlin-Spandau dat hij "infolge influenze und Lungenentzündung am 18 .10.1918 verstorben ist". Een ander document van het Kriegsminiterium beweert dan weer dat Ferdinand De Coster is 'verstorben 28.X.1918'. Wat wel vaststaat is dat hij werd begraven op 28 september 1925 op de militaire begraafplaats (graf C-25) te Leopoldsburg.