Geboren te Kampenhout op 14 juni 1897 als zoon van Josephus Henricus Servranckx (geboren te Kampenhout op 29 mei 1868 en overleden op 80-jarige leeftijd te Kampenhout op 6 september 1948) en van Maria Ludovica De Coninck (eveneens geboren te Kampenhout op 19 januari 1865 en als 71-jarige aldaar overleden op 30 augustus 1936). Ze woonden samen met hun 6 kinderen, waarvan Felix de derde was, in de Dorpsstraat te Kampenhout. Felix was ongehuwd.

Hij kwam zich via het Speciale Contingent 1916 als oorlogsvrijwilliger op 21 maart 1916 bij het Belgische leger aanmelden voor actieve dienst.
Na de gebruikelijke opleiding in Auvours, een opleidingkamp nabij Le Mans (Sarthe), werd hij op 9 december 1916 als soldaat Tweede Klasse toegevoegd aan het 3^de Linie Regiment. Na een paar dagen al diende hij hiervan afscheid te nemen om op 26 december 1916 wegens een reorganisatie van het leger overgeplaatst te worden naar de 7^de C^ie van het 18^de Linie Regiment. Hij werd gewond in het Westvlaamse Elle (Kortemark) op 14 oktober 1918 en werd op 15 oktober 1918 opgenomen in het hospitaal 'L'Océan' te Vinkem waar hij stierf op 21-jarige leeftijd aan zijn verwondingen (kogel in de linkerdij met een doorgesneden dijbeenslagader) op 16 oktober 1918.

Na de oorlog werd postuum aan zijn familieleden overhandigd : het Kruis van ridder in de Leopold II orde met palm, het Oorlogskruis met palm, de Zege- en Herinneringsmedaille 1914-1918 en 3 frontstrepen. Hij werd oorspronkelijk op 18 oktober 1918 begraven op het militair kerkhof van De Panne in graf nº 8 van rij 11. Op 1 december 1924 werd zijn lichaam ontgraven en overgebracht naar het gemeentelijk kerkhof van Kampenhout.