Geboren te Kampenhout op 20 augustus 1882 als zoon van Joannes Henricus Coppens en van Maria Josephina Stroobants. Hij huwde te Kampenhout op 11 december 1907 met Isabella Paulina Van Grunderbeeck (geboren te Kampenhout op 21 oktober 1887). Zij was de dochter van Franciscus Van Grunderbeeck en van Sophia Vermeulen. Engelbert was brouwersgast. Hij woonde met zijn vrouw en hun vijf kinderen in de Koeistraat nº 8 te Kampenhout. Hij overleed te Kampenhout op 15 december 1960.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1903
Hij vervoegde het leger tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 als vrijwilliger met premie en als soldaat Tweede Klasse bij het 9^de Linie Regiment. Hij werd op 6 augustus 1914 gekwetst te Wandre (Luik) in de rechter schouder en in de voorarm. Hij werd meteen overgebracht naar een hospitaal in Luik, waar hij op 1 oktober 1914 door de Duitsers krijgsgevangen werd genomen en getransporteerd naar het krijgsgevangenenkamp Parchim in Mecklenburg (Duitsland). Zijn toestand verslechterde zodanig dat hij werd overgebracht naar het Militaire Hospitaal van Aken. Op 24 mei 1916 werd hij via een uitwisseling overgebracht naar Brussel waar hij op 3 juni 1916 van de Duitse bezetter te horen kreeg, dat hij naar huis mocht gaan. Na de oorlog keeg hij een uitkering als oorlogsinvalide.

Hij werd na de oorlog door het Ministerie van Oorlog bedacht met Ridder in de Kroonorde, Zege- en Herinneringskruis en één kwetsuurstreep.