Geboren te Berg op 10 november 1886 als zoon van Joannes Franciscus Custers (geboren te Berg op 29 juni 1856) en van Anna Maria Paulina Smets (geboren te Tildonk op 4 maart 1858). Gerardus huwde op 29 maart 1910 te Berg met Elisabeth Nathalia Verhaegen (geboren te Haacht op 26 februari 1886). Zij was de dochter van Petrus Cornelius Verhaegen en van Maria Ludovica Vermaelen. Zij was melkvrouwtje, die elke dag melk bezorgde in de gemeente. Zij woonde samen met huisschilder Gerardus in de Van Dyckstraat 62 te Schaarbeek. Ludovicus Custers was zijn broer (zie eigen dossier). Gerardus overleed te Schaarbeek op 20 april 1934.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1906.
Tijdens de mobilisatie werd hij als soldaat Tweede Klasse toegevoegd aan het 12^de Linie Regiment dat gekazerneerd was in Luik. In september 1914 werd hij van Waarloos ziek overgebracht naar het militair hospitaal te Antwerpen, dat gelegen was tussen de Marialei en de Lange Leemstraat, om vervolgens naar het Klooster van de Zusters van de Heilige Vincentius a Paulo in Kieldrecht te worden gebracht. Nadien ging hij op herstellingsverlof in een sanatorium te Brussel, waar hij op 10 oktober krijgsgevangene werd gemaakt. Hij werd meteen afgevoerd naar Duitsland. Op 15 januari 1919 werd hij gerepatrieerd naar België en werd hij opnieuw toegevoegd aan het 12^de Linie Regiment. Dit was de eenheid van waaruit hij demobiliseerde op 1 februari 1919. Naar welk krijgsgevangenkamp hij werd vervoerd, konden we niet opmaken uit zijn militair dossier.

Na de oorlog werd hij bedacht door het Ministerie van Landsverdediging met de Zege- en Herinneringsmedaille.