Geboren te Kampenhout op 6 maart 1889 als zoon van Vincent Prosper De Mees en van Maria Regina Guilielmina Ermens. Hij behaalde in 1912 zijn diploma van apotheker in Leuven. Na de oorlog werd hij apotheker aan het Kioskplein n° 107 in Hoboken. Op 8 mei 1924 huwde hij met Elza Victorine Louise Meerbergen (geboren te Antwerpen op 8 november 1896, dochter van Marinus Cornelius Alphonsius Meerbergen en van Cornelia Ludovica Michielssens). Marinus Meerbergen was eveneens apotheker. Haar ouders woonden in de Kloosterstraat n° 50 te Antwerpen. Zij was regentes van beroep.

Hij werd op 5 augustus 1914 juist na de mobilisatie opgeroepen om zich aan te melden bij de Centrale Apotheek te Antwerpen. Op 9 oktober 1914 werd hij al gevangengenomen door de Duitsers. Deze gevangenneming gebeurde doordat hij op verzoek van zijn overste kolonel Vervaeck, directeur van de Centrale Apotheek te Antwerpen, zich moest bekommeren en ter plaatse blijven om de opgeslagen zeer brandbare 5000 liters alcohol en 2000 liters ether in veiligheid te brengen. Op 24 november 1914 werd hij als krijgsgevangene naar Heidelberg afgevoerd. Op 21 januari 1915 werd hij gerepatrieerd naar Frankrijk en werd hij toegevoegd aan de Apotheekcentrale in Calais. Van daaruit werd hij op 19 september 1917 overgeheveld naar de 2^de sectie van het Medisch korps van de 3^de Legerdivisie. Op 1 augustus 1919 demobiliseerde hij vanuit de Grote Apothekerscentrale. Hij was tijdens zijn actieve legerdienst reeds bevorderd tot Reserve Kapitein-Apotheker.

Na de oorlog werd aan hem toegekend de Zege- en Herinneringsmedaille, ridder in de Orde van Leopold II en 4 frontstrepen.