Geboren te Kampenhout op 18 juli 1885 als zoon van Guilielmus Holsters en van Barbara Ludovica Verhuyght. Hij woonde in de Perksesteenweg nº 4 (Bulsom) te Kampenhout. Hij was gehuwd met Anna Maria Coleta Coppens (geboren te Berg op 7 februari 1887 en overleden in Kampenhout op 2 januari 1980). Samen hadden ze vier kinderen. Hij overleed te Kampenhout op 12 januari 1978.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1907.
Bij zijn oproeping op 1 augustus 1914 kwam hij in het leger als vrijwilliger met premie en als soldaat Tweede Klasse bij de Vestingstroepen Namen (6^de bataljon in het Fort van Suarlée). Hij werd op 25 augustus 1914 om 18 uur, bij de overgave van het fort, krijgsgevangen genomen en overgebracht naar het krijgsgevangenkamp van Soltau in de deelstaat Nedersaksen, Duitsland. Hij werd terug naar België gerepatrieerd op 15 december 1918 en werd ondergebracht bij het Centrum van Oud-Militairen te Etterbeek. Op 1 februari 1919 demobiliseerde hij.

Na de oorlog bedacht het Ministerie van Landsverdediging hem met de Zege- en Herinneringsmedaille.

Het Fort de Suarlée is een van de negen forten gebouwd in het kader van de Vestingwerken van Namen aan het einde van de 19^e eeuw. Het werd gebouwd tussen 1888 en 1892 volgens de plannen van generaal Henri Alexis Brialmont.
In tegenstelling tot de Franse forten die in dezelfde tijd werden gebouwd door Raymond Adolphe Séré de Rivières, werd het fort uitsluitend gebouwd van ongewapend beton, wat toen een nieuw materiaal was dat kwam in plaats van metselwerk.
Op 25 augustus 1914 werd het fort zwaar gebombardeerd door Duitse artillerie in de Slag om Namen.