Geboren te Kampenhout op 5 oktober 1896 als zoon van Joannes Schoevaerts en van Josephine Geens. Hij huwde in Veurne op 21 maart 1918 met Philomena Verdickt, geboren op 26 augustus 1896 te Beigem, waar ze zich na de oorlog ook vestigden. Jules was werknemer van de Nationale Maatschappij der Buurtspoorwegen.

Hij kwam zich via het statuut van Speciale Contingent 1915 op 19 januari 1915 aanmelden in het rekruteringsbureau te Calais om zich in het Belgisch leger in te schrijven als strijder-vrijwilliger. Hij werd vandaar meteen doorgestuurd naar het opleidingscentrum van het Belgisch leger in Fécamp, een dorpje in Normandië (Frankrijk). Na zijn intense opleiding werd hij toegevoegd aan het 8^ste Linie Regiment. Wegens een reorganisatie van het leger werd hij in december 1916 toegevoegd aan de 12^de C^ie van het 18^de Linie Regiment. Vanaf 20 januari 1917 bezette hij samen met zijn regiment achtereenvolgens de sectoren van Ramskapelle (sector Rijkenhoek), het Sas-Boezinge-Merkem, sector Boezinge (Poelkapelle-Kortekeer-Langemark). In de nacht van 16 op 17 april 1917 werd het regiment door eenheden de 10^de Infanteriedivisie afgelost en op 17 april 1917 nam het stelling tussen Langemark en Sint-Juliaan (Engelse sector Elverdinge-Brielen). Hij verblijft er tot 19 mei 1917. Op 28 juni 1918 nam het 18^de Linie Regiment de wacht over in de zuidersector van Diksmuide (Sint-Jacobskapelle) van waaruit het op 29 september 1918 de Duitse stellingen bestormde. Diksmuide werd ontzet en het regiment drong verder door naar het kanaal van Handzame. Hij demobiliseerde op 1 februari 1919.

Hij werd na de oorlog door het Ministerie van Landsverdediging bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Kruis als Ridder in de Orde van Leopold II en Ridder in de Kroonorde, het Oorlogskruis met palm. Hij was vuurkruiser en hij ontving 6 frontstrepen.