Geboren te Kampenhout-Relst op 29 augustus 1894 als zoon van Joannes Baptista Tobback (geboren te Kampenhout op 3 maart 1865 en daar overleden op 11 september 1907) en van Florentina Maria Tobback (geboren te Kampenhout op 28 januari 1866 en daar overleden op 5 september 1934 op een leeftijd van 68 jaar). Petrus huwde op 29 augustus 1894 met Victorina Van Craenenbroeck (geboren op 4 november 1901 te Kampenhout en daar ook overleden op 19 oktober 1964). Zij was de dochter van Augustinus Van Craenenbroeck en van Anna Maria Carolina Behets. Petrus overleed te Kampenhout op 16 januari 1929.

Hij kwam op 16 april 1915 via het statuut 'Speciaal Contingent 1915' in het leger en werd aangesteld als soldaat-muzikant Vierde Klasse bij het 3^de Regiment Karabiniers. Van 29 november 1916 tot 13 december 1916 werd hij gestationneerd bij het 4^de Artillerie Regiment en van 13 december 1916 tot 23 december 1916 deed hij voor een paar dagjes dienst bij het 5^de Artillerie Regiment. Van 23 december 1916 tot 7 maart 1917 weerklonk zijn trompet bij het 11^de Artillerie Regiment en van 7 maart 1917 tot 19 augustus 1917 bij het 12^de Artillerie Regiment. Vanaf 20 augustus 1917 werd het 3^de Regiment Karabiniers zijn eenheid, hetzelfde regiment van waaruit hij eveneens demobiliseerde op 1 februari 1919. Zijn muzikaal talent kon hij na de oorlog voortzetten als spelende ondervoorzitter van de fanfare 'De Vlaamse Leeuw' te Kampenhout-Relst.

Na de oorlog bedacht het Ministerie van Laandverdediging hem met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Oorlogskruis, het Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II en hij kreeg 2 frontstrepen.