Geboren te Haacht op 16 oktober 1882 als zoon van Franciscus Van Appé (geboren te Haacht) en van Maria Elisabeth Van Aerschot (eveneens geboren te Haacht). Hij was in 1905 te Haacht gehuwd met Anna Maria Lodewyckx, huishoudster, geboren te Rijmenam op 15 januari 1871 als dochter van Joannes Baptista Lodewyckx en van Joanna Catharina Uytterhoeven. Zij hadden geen kinderen. Na zijn pensionering verbleef hij in het Kost- en Ouderlingentehuis van de Zusters van de Zaligmaker te Kampenhout. Tijdens zijn actieve loopbaan woonde hij in 'het kasteel Schoonhoven' aan de Mechelsesteenweg te Kampenhout-Sas. Hij overleed te Kampenhout in 1960.

Hij kwam zich via het statuut van Speciaal Contingent 1916 als vrijwilliger aanbieden bij het rekruteringscentrum in Calais. Na de nodige medische controles werd hij op 1 juni 1918 op de trein gezet voor een intense opleiding in Parigné-L'Evêque, een Belgisch opleidingskamp in het Franse departement Sarthe dat deel uitmaakt van het arrondissement Le Mans. Na deze opleiding werd hij op 5 augustus 1918 toegevoegd als soldaat Tweede Klasse aan de hulptroepen van de Genie in Neuilly-le-Vendin, departement Mayenne, Frankrijk. Na ongeveer 100 dagen effectieve actieve legerdienst werd hij kort na de wapenstilstand gerepatrieerd vanuit Frankrijk en op 31 december 1918 toegevoegd aan de 91^ste C^ie van de werkerstroepen van de Genie, afdeling explosieven. Hij demobiliseerde via deze genie-eenheid op 31 januari 1919.

Na de oorlog bedacht het Ministerie van Landsverdediging hem met de Zege- en Herinneringsmedaille en de Medaille van Strijder-Vrijwilliger 1914-1918.