Geboren te Kampenhout op 15 juli 1892 als zoon van Maria Antoinette Vanhoof (vader onbekend). Zijn adres stond in de Haachtsesteenweg nº 34 te Berg toen hij huwde met Sophia Maria Servranckx (geboren te Kampenhout op 6 april 1894 als dochter van Josephus Henricus Servranckx (1866-1948) en van Maria Ludovica De Coninck (1865-1936)). Karel overleed te Berg op 4 juli 1957 en zijn vrouw Sophia overleed te Kampenhout op 30 juni 1980, zij was toen 86 jaar oud.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1912.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij als soldaat Tweede Klasse toegevoegd aan het Vervoerskorps van de 4^de Leger Divisie, dat gekazerneerd was in Namen. Hij werd op 25 augustus 1914 bij de val van het Fort in Saint-Robert bij Namen krijgsgevangene gemaakt en meteen naar Duitsland afgevoerd. Hij kwam eerst terecht in krijgsgevangenenkamp Munster bij Hannover om via kamp Soltau vanaf 15 januari 1915 te worden overgeplaatst naar Kamp Lichtenhorst. Lichtenhorst ligt nabij Nienburg in Niedersachsen. Op 20 december 1918 werd hij terug naar België gerepatrieerd en diende zich aan te melden in de kazerne van de Gidsen in Etterbeek. Hij demobiliseerde vanuit het centrum voor Oud-Militairen te Brussel op 1 februari 1919.

Na de oorlog werd hij bedacht door het Ministerie van Landsverdediging met de Zege- en Herinneringsmedaille en één frontstreep.

Ook kon hij na de oorlog genieten van een oorlogsinvaliditeitsuitkering wegens chronische artritis in de rechterschouder en wegens een chronische bronchitis op de longen. Deze aandoeningen had hij opgelopen bij de slechte leefomstandigheden tijdens zijn verblijf in de krijgsgevangenenkampen in Duitsland.