Geboren te Kampenhout op 17 mei 1881 als zoon van Arnoldus Joseph Van Horenbeeck en Joanna Ludovica Van Horenbeeck. Hij woonde in Kampenhout-Relst aan de Aarschotsebaan nº 46. Hij huwde op 3 november 1909 in Kampenhout met Seraphina Petronilla Mombaerts en was vader van 1 kind. Hij overleed te Brussel op 21 februari 1936 en werd begraven op de gemeentelijke begraafplaats in Kampenhout-Relst.

Hij kwam zijn militaire dienstplicht vervullen als milicien van de lichting 1902.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij ingelijfd als soldaat Tweede Klasse bij de 21^ste batterij van het 3^de Artillerie Regiment te Luik. Hij stond in voor de verdediging van de forten van Luik die eind augustus werden ingenomen. Bij deze inname werd hij op 24 augustus 1914 gevangen genomen in Bioul ten zuiden van Namen, waarlangs de vluchtroute liep naar Noord-Frankrijk en werd meteen weggevoerd naar een krijgsgevangenenkamp Soltau (een gemeente in de Duitse deelstaat Nedersaksen). Hij werd gerepatrieerd op 11 december 1918 en toegevoegd bij het 4^de Artillerie Regiment van waaruit hij demobiliseerde op 1 februari 1919.

Over zijn gevangenneming verklaarde hij: "Wij zijn met 3 batterijen van Luik naar Namen vertrokken, al vechtend tot Hannuit, dan over Tienen per trein naar Namen. In de stad Namen dichtbij de citadel hebben we 14 dagen in een school verbleven. Dan vertrok ik met mijn batterij naar Wepion waar wij op zondagavond 23 augustus 1914 in aftocht gingen. Op maandag 24 augustus 1914 werd ons garnizoen te Bioul omsingeld door de Duitsers. Rond 11 uur in de voormiddag, nadat het bevel kwam om de witte vlag op de toren van de kerk te steken, zijn we door de Duitsers krijgsgevangen genomen en meteen op transport naar Duitsland gezet".

Na de oorlog bedacht het Ministerie van Oorlog hem met de Zege- en Herinneringsmedaille.