Geboren te Betekom op 12 oktober 1881 als zoon van Jacobus Vansandvoet en van Elisabeth Van Vlasselaer. Hij woonde in de Driesstraat 19 te Nederokkerzeel samen met zijn eerste vrouw Rosalia Celestina Mathijs (geboren te Nederokkerzeel op 3 maart 1882 als dochter van Cornelis Louis Mathijs en van Joanna Maria Vanhoof). Samen hadden ze twee kinderen. Hij was voor de tweede keer gehuwd met Maria Adolphina Peeters (geboren op 22 oktober 1882). Hij woonde vanaf 25 mei 1920 samen met zijn tweede vrouw in de Bogaertstraat 22 te Nederokkerzeel.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1901.
Tijdens de mobilisatie van 1 augustus 1914 werd hij als soldaat Eerste Klasse toegevoegd aan het 11^de Linie Regiment. Hij nam samen met Gielens Joseph en Vestraets Guillaume, eveneens soldaten uit Nederokkerzeel, deel aan de verdediging van de stad Luik. Maar op 9 oktober 1914 werd hij tijdens het gevecht om Antwerpen met de overgave van het Fort van Wijnegem door de Duitsers gevangengenomen en meteen op transport gezet naar het krijgsgevangenenkamp in Parchim, een stad in de Duitse deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren, nabij de stad Schwerin. Op 12 december 1919 werd hij gerepatrieerd naar België en toegevoegd bij het 16^de Linie Regiment. Hij demobiliseerde vanuit het 16^de Linie Regiment op 1 februari 1919.

Na de oorlog werd hij door het Ministerie van Landsverdediging bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Oorlogskruis en hij kreeg één frontstreep en zeven gevangenisstrepen.