Geboren te Berg op 27 maart 1893 als zoon van Cornelis Willems (geboren te Berg op 11 januari 1865) en Maria Rosalia Tobback (geboren te Berg op 28 juli 1865). Hij woonde samen met zijn vrouw aan de Dorpstraat nº 7 te Berg. Hij werd veldwachter te Berg in de periode 1929-1958. Hij overleed eveneens te Berg op 5 juni 1971.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1913.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij als soldaat Tweede Klasse ingelijfd bij het 1^ste Grenadiers Regiment. Op 29 oktober 1914 werd hij in Pervijze door een kogel gekwetst aan zijn linkerhand en weggevoerd naar het Militair Hospitaal Caen, vanwaar hij op 1 november 1914 werd overgebracht naar een sanatorium Bon Sauveur eveneens te Caen (dep. Calvados, Normandië). Op 16 januari 1915 vinden we hem terug in de Hatry-kazerne in Rouen van waaruit hij op 29 mei 1915 via een hospitaal in Calais werd overgebracht naar Port Villez bij Vernon (Yvelines Frankrijk). In Port Villez was een Belgische instelling voor oorlogsinvaliden en weeskinderen. Het instituut werd geïnstalleerd in de oude loodsen van het vroegere fabriek voor luchtschepen van de Gebroeders Lebaudy. Hij werd gedemobiliseerd via het Depot van de Oorlogsinvaliden in Etterbeek op 30 september 1919. Na de oorlog werd hij deels (10%) invalide verklaard wegens zijn afgezette pink en middenvinger en het zeer moeilijk kunnen bewegen van zijn ringvinger aan zijn linkerhand.

Na de oorlog bedacht het Ministerie van Oorlog hem met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Oorlogskruis, de herdenkingsmedaille van de oorlog 1914-1918, Militaire Onderscheiding Tweede Klasse en één kwetsuurstreep.