Sint-Stefanuskerk - Woordenboek

 

Aalmoes gift aan armen
Abdis bestuurster van vrouwenabdij
Abscis abside: overwelfde koornis; afsluitende ruimte in kerkgebouwstrong
Afzaat aflopend bovenvlak van een drempel (m.n. van een raamkozijn)
Albasten van albast: soort geaderd marmer
Allodium eigendom, geen leengoed
Aurora (Romeinse godin van de dagenraad) aureool, stralenkrans
Bunder hectare, 10.000 m²
Cijns belasting
Convent klooster
Dalmatiek wit opperkleed van diaken en subdiaken bij het assisteren in de mis
Dries braakliggende akker, weide
Druiplijst van onderen holle lijst die het regenwater belet op andere delen van het bouwwerk te druipen
Galmgat geluidsgat in een klokkentoren
Gotiek spitsbogenstijl
Hogelversiering gotisch siermotief, oorspronkelijk een kop, later bloesems of bladeren, in rijen op frontaallijsten, torenspitsen enz. geplaatst.
Honderdman bij de Rom. hoofdman over 100 man.
Gemarbreerd (gemarmerd) als marmer geverfd
Gepolychromeerd in vele kleuren beschilderd -> polychromie: het beschilderen van bouw- en beeldhouwwerken met bonte kleuren; in't bijzonder in de gotische bouwkunst beschildering en vergulding der kapitelen en gewelven.
Glacis glooiende buitenste borstwering
Grisailla grijs op grijs getekende voorstelling
Ikonografie beeldbeschrijving, leer van de afbeeldingen, van de beeldende kunst
Impost profilering van een pijler of muur op de hoogte waarop de boog van een gewelf begint.
Ionische zuil zuil met krulversiering aan het kapiteel
Jus patronatus eigendomsrecht
Kapelanij (kapelanie) woning van de kapelaan
Kapiteel bovenste gedeelte van een zuil
Koor verhoogd kerkgedeelte waar het hoogaltaar staat
Koorkap priesterkleed
Kordon uitspringende sierlijst in een muur tussen twee verdiepingen.
Kraagsteen uitspringende steen waarop een balk rust, korbeel.
Kruisrib-
    overkluizing
Kruisrib: gewelf op vierhoekige grondslag waarvan de kappen steunen op of geslagen zijn over elkaar kruisende of in een sluitsteen samenkomende ribben.
Overkluizen: met een gewelf overdekken.
Lambrizering houten benedenwandbekleding, paneelwerk
Mansionarii ...
Markgraaf vroeger titel van een bestuurder van een grensgewest
Meier vroeger: een rechterlijk ambtenaar;
huurder, pachter; zetboer; opzichter, rentmeester
Mijtervorm in de vorm van een bisscopsmuts
Moerbalken zware balken waarin lichtere balken rusten
Oculus klein rond venster, meestal een roosvenster.
Oorkonde geschreven stuk, waarin een overeenkomst, besluit, verordening, verdrag enz. wordt vastgelegd
Ornament versiering, sierwerkn versiersel.
Parement stenen buitenbekleding van zware muren.
Pastorij (pastorie) ambtswoning van predikant of pastoor
Patronaat bescherheerschap, jeugdvereniging onder geestelijk toezicht
Pedestael (pedestal, piëdestal) voetstuk
Piramidaal in de vorm van een piramide
Prae-Eyckiaans ...
Prelaat kerkvorst, bisschop enz.
Presbyterium priesterkoor (verhoogd kerkgedeelte waar het hoogaltaar staat)
Priorij klooster met prior of priores (overste van een klooster); kerk van zo'n klooster
Revenuen opbrengsten, inkomsten
Sakristij (sakristie, scristie) kerkekamer
Schalk (muraalzuil) tegen de hoofd- en tussenpijlers geplaatste  ranke halfzuiltjes, die tot aan de geboorte der gewelven opgaan.
Schei (scheien) dwarshout, dwarsijzer
Schip groote middenruimte van een kerk
Solidi (solidus) Romeinse gouden munt (± 115fr.)
Speklaag ...
Steunbeer beer (muurverzwaring tegen zijdelingse druk) die een muur verticaal verstevigt
Stola zeer brede, lange sjaal
Stucwerk (stuuk) pleisterwerk
Tiend belasting, bestaande uit één tiende van de oogst, het bezit aan vee enz.
Tonsuur kruinschering van een priester, symbool van Christus doornenkroon
Toponymie plaatsnaamkunde
Transept dwarsschip van een kerk
Travee één van een aantal gelijke vlakken, waarin bv. de hoofdbeuk van een kathedraal is verdeelt
Vensterafzaat Afzaat: aflopend bovenvlak van een drempel (m.n. van een raamkozijn).
Viering vierkante ruimte waar het koor en het langschip elkaar kruisen (in verband met een kruiskerk).
Voluut (voluta, volute) krulversiering aan het kapiteel van Ionische zuilen 
Waterlijst lijst, vooruitspringende rand aan een bouwwerk, die moet verhinderen dat het regenwater langs de gevel stroomt.
Zwik wrijfhout.
... ...