Geboren in de Aarschotsebaan 61 te Kampenhout-Relst op 23 september 1895, als zoon van Joannes Baptista Van Meldert en van Christina Rosalia Heremans. Hij woonde met zijn ouders op de Aarschotsebaan 66 en was ongehuwd. Van beroep was hij diamantslijper. Hij was 1,75 meter groot en had zwart haar.

Op 21 september 1914 stond hij bij het rekruteringscentrum in Oostende aan te schuiven om toe te treden tot het Belgisch Leger. Na de medische testen werd hij goed bevonden voor actieve dienst en kreeg hij meteen een treinticket naar het opleidingskamp Auvours in Frankrijk. Na de gebruikelijke periode van opleiding van een zestal maanden werd hij op 25 maart 1915 als soldaat Tweede Klasse toegvoegd aan de 1^ste C^ie van het 1^ste Regiment Jagers te paard. Wegens een ziekte opgelopen aan de frontlijn werd hij van 13 augustus 1915 tot 26 september 1915 gehospitaliseerd. Na zijn ontslag keerde hij terug naar de loopgraven aan de IJzer. Tijdens een schermutseling werd door een geweerkogel zijn schedel opengebarsten en viel hij terstond neer. Dus hij sneuvelde voor het vaderland op 4 december 1917 in Kaaskerke, bij Diksmuide. Hij werd begraven op de militaire begraafplaats aan de Heldenweg in Adinkerke (Graf nº 751).

Na de oorlog bedacht het Ministerie van Landsverdediging hem postuum met het kruis als Ridder in de Orde van Leopold II met palm, het Oorlogskruis, de Zege- en Herinneringsmedaille 1914-1918 en 2 frontstrepen.