Geboren te Kampenhout op 12 april 1881. Hij woonde samen met zijn vrouw Leonia Bernardina Vertommen (geboren op 30 mei 1873 en overleden op 7 november 1933) aan de Haachtsesteenweg te Kampenhout. Hij was vader van één kind. In 1935 woonde hij in de Dorpelstraat te Kampenhout-Ruisbeek. Hij is op 8 november 1946 in het Godshuis van Kampenhout overleden.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1902.
Hij ging bij de mobilisatie op 1 augustus als vrijwilliger met premie het leger in als soldaat Tweede Klasse bij het 2^de Regiment Karabiniers (hulptroepen van de Genie). Vanaf 10 november 1914 tot 5 maart 1916 werd hij toegevoegd aan de hulptroepen van de Genie en was hij werkzaam in de streek van Reningelst bij Poperinge, Fortem en Alveringem. Op 6 maart 1916 werd hij overgeplaatst naar de hulptroepen gelegen in Gravelines en in Calais en in 1917 werd hij toegevoegd aan het Artillerie Regiment in Artillerie depot Ferraille in Gravelines-Bourbourg, Frankrijk. Vanuit dit depot demobiliseerde hij ook op 1 februari 1919. In het depot Ferraille, dat gevestigd was in Bourbourg werden al de lichte en zware kanonnen en andere vuurtuigen onderhouden en vernieuwd.

Na de oorlog bedacht het Ministerie van Landsverdediging hem met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Oorlogskruis en 7 frontstrepen.