Geboren op 4 september 1889 te Gent als zoon van Carolus Emilius Roelants en van Mathilde Speeckaert. Hij was gehuwd met Palmyra Henrietta Van der Schueren en woonde aan de Arsenaalstraat 46 in Gentbrugge.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1909.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij als soldaat Tweede Klasse toegevoegd aan het 2^de Regiment Karabiniers. Tijdens de eerste uitval van het Belgisch leger vanuit Antwerpen sneuvelde hij voor het vaderland te Berg op 26 augustus 1914. Hij werd eerst begraven op de begraafplaats Kampelaar (graf 381) en nadien voor een tweede keer herbegraven op de Militaire Begraafplaats te Wespelaar. Zijn uiteindelijk graf bevindt zich op de Militaire Begraafplaats aan de Brusselsesteenweg in Veltem-Beisem (graf 335).

Na de oorlog werd hij door het Ministerie van Landsverdediging postuum bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II met palm, Ridder in de Kroonorde en het Oorlogskruis.