ProjectenWO 1 |
Hij werd geboren in Kampenhout op 13 mei 1884 als zoon van Maria Paulina Boeckstijns (vader onbekend). Hij woonde aan de Perksesteenweg n° 17 te Melsbroek en was automechanicien van beroep.
Een eerste keer huwde hij met Rosalia De Greef (overleden op 19 februari 1912 te Steenokkerzeel. Zij was de dochter van Pieter Jozef De Greef en van Anna Catharina Vanhooff, landbouwer). Zij woonden in Nederokkerzeel.
Een tweede keer huwde hij met Rosalie De Doncker (geboren te Melsbroek op 10 februari 1877, dochter van Frans De Doncker en van Anna Catharina Vaneycken) en samen hadden ze drie kinderen. Zij woonden aan de Smalleweg n° 8 (nu Molenweg) te Melsbroek.
Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1904.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij ingedeeld bij het 9de Linie Regiment. Bij de aanval op de forten van Luik werd hij op 7 augustus 1914 te Luik krijgsgevangen genomen en meteen weggevoerd naar het krijgsgevangenkamp Hildesheim in de Duitse deelstaat Nedersaksen, ten zuidoosten van Hannover. Het was een afdeling van het kamp Munster. Op 7 januari 1915, toen hij in het kamp Soltau was ondergebracht, werd hij tewerkgesteld in de tuin van een plaatselijke huisarts, dokter Haen in Lamstedt (eveneens een gemeente in de Duitse deelstaat Nedersaksen in de Landkreis Cuxhaven). Na de tuin van de huisarts werd hij naar het Kommando Oberndorf gestuurd waar hij in de landbouw werd tewerkgesteld. Hij werd gerepatrieerd naar België op 14 januari 1919 en diende zich aan te melden bij het Centrum voor Oud-Militairen in Laken. Hij demobiliseerde van daaruit op 5 maart 1919.
Na de oorlog werd hij door het Ministerie van Oorlog bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille en 1 frontstreep.