Geboren te Kampenhout op 27 april 1896 als zoon van Emilius Guilielmus Coen en Anna Catharina Vanhout. Hij woonde in Berg op de Haachtsesteenweg n° 64. Hij overleed op 22 augustus 1957 te Berg.

Hij kwam zich als vrijwilliger op 13 oktober 1914 aanmelden voor actieve dienst. Na zijn medische controle en inschrijving werd hij doorgestuurd naar het opleidingskamp Auvours om op 26 april 1915 ingedeeld te worden bij het Gendarmerie Regiment dat ondergebracht was bij het 8^ste Linie Regiment. Hij demobiliseerde bij de 2^de C^ie van het 8^ste Linie Regiment op 19 augustus 1919.

Na de oorlog bedacht het Ministerie van Landsverdeding hem met de Zege- en Herinneringsmedaille en de militaire eretekens van de 2^de en 1^ste Klasse, de Medaille Strijder-Vrijwilliger 1914-1918, hij was houder van de vuurkaart, het Oorlogskruis met palm en 6 frontstrepen. Na zijn militaire dienst werd hij wachtmeester bij de Rijkswacht en werd hij op 21 juli 1943 via een KB nog bedacht met de titel van Ridder in de orde van Leopold II met zwaarden.