ProjectenWO 1 |
Geboren te Kampenhout op 12 september 1882 als zoon van Petrus Ferdinandus De Keyser uit Boortmeerbeek en van Maria Theresia Van Hoof uit Keerbergen. Hij was gehuwd met Charlotte Ghislaine Lion en ze woonden in de Tuchthuisstraat nº 72 in Vilvoorde. Na de oorlog ging hij in dienst bij de Belgische Spoorwegen van waaruit hij op 1 augustus 1945 met pensioen ging.
Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1903.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij als vrijwilliger met premie en als soldaat Tweede Klasse toegevoegd aan het 8ste Linie Regiment, dat gekazerneerd was bij het Fort van Namen. Op 24 augustus 1914 werd hij bij de val van de forten van Namen te Bioul, een gemeente tussen Namen en Dinant, krijgsgevangene gemaakt en meteen doorgevoerd naar het krijgsgevangenenkamp Soltau, gelegen in Nedersaksen op een middelpunt van de wegen naar Hamburg, Bremen en Celle. Na de maand april 1916 in een militair hospitaal te Verden, een gemeente in het midden tussen Bremen en Soltau, werd hij overgebracht naar het kamp te Hameln, eveneens een stad in de Duitse deelstaat Nedersaksen in de buurt van Hannover. Vanuit het kamp Hameln diende hij iedere dag te gaan werken als landbouwer-tuinder in de tuinen van hooggeplaatste Duitse militairen en zelfs bij plaatselijke burgers van hogere klasse. Merkwaardig is wel dat hij voor de job werd betaald, - bij de Duitse officieren werkte hij aan een tarief van 30 centiemen per dag en bij de burgers aan 5 à 6 mark per dag. Hij werd gerepatrieerd naar België op 7 januari 1919 en diende zich aan te melden bij het 28ste Infanterie Regiment, van waaruit hij demobiliseerde op 1 april 1919.
Hij werd door het Ministerie van Landsverdediging na de oorlog bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille en één frontstreep.