Geboren te Nederokkerzeel op 15 oktober 1876 als zoon van Guilielmus De Koninck (geboren te Nederokkerzeel op 18 september 1828 en aldaar overleden op 6 mei 1897) en van Theresia Van den Balck (geboren te Erps-Kwerps op 17 februari 1833 en overleden te Nederokkerzeel op 19 december 1898). In 1951 verhuisde August van de Vanderkinderestraat 423 te Ukkel naar de Steenweg op Brussel 143 te Tervuren.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1902.
Tijdens de mobilisatie van 1 augustus 1914 werd hij ingelijfd als vrijwilliger met premie en als soldaat Tweede Klasse bij het 6^de Artillerie Regiment. Bij het 6^de Regiment was hij ingedeeld bij de 4^de batterij die verbonden was aan de Vestingtroepen Antwerpen en meer bepaald bij het Fort van Merksem. Op 10 oktober 1914 bij de gevechten rond Antwerpen en na de overgave van het fort van Merksem wist hij aan het krijgsgewoel te ontsnappen en richting Nederland te vluchten. Aangekomen aan de Belgisch-Nederlandse grens werd hij meteen door de Nederlandse gendarmerie gevangengenomen en overgebracht naar het interneringskamp Harderwijk in Nederland. Hij werd vandaar gerepatrieerd op 10 december 1918 en terug gebracht naar het 6^de Artillerie Regiment, dat gekazerneerd lag in Kapelle, bij Antwerpen. Van hieruit demobiliseerde hij op 1 februari 1919.

Na de oorlog werd hij door het Ministerie van Landsverdediging bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille.