Geboren in Buken op 17 januari 1886 als zoon van Joannes Josephus De Koninck en Joanna Catharina Adelia Vandegoor. Hij was gehuwd met Elia Van Calsteren. Samen met zijn vrouw en twee kinderen woonde hij aan de Vilvoordsebaan te Veltem. Na zijn demobilisatie woonde hij aan de Rue Ste-Cathérine n° 100 in Marcheinne-au-Pont.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1906.
Hij werd bij de mobilisatie op 1 augustus 1914 toegevoegd als soldaat Tweede Klasse bij het 9^de Linie Regiment. Hij kreeg zijn militaire uitrusting in de kazerne aan de Citadelle van het Fort Chartreuse bij Luik. Op 6 augustus 1914 viel hij langs de Maas tussen Wandre en Luik (samen met nog 400 andere soldaten) in de handen van de Duitsers, werd krijgsgevangene gemaakt en meteen overgebracht naar het krijgsgevangenenkamp Münster in Hannover (Duitsland). Op 28 november 1918 werd hij gerepatrieerd naar België om op 15 mei 1919 te demobiliseren en zich naar Marchienne-au-Pont, Rue Ste-Cathérine nº 100 te begeven.