ProjectenWO 1 |
Geboren te Kampenhout op 17 augustus 1881 als zoon van Cornelius Heers en van Catharina Janssens. Hij woonde op de Haachtsesteenweg nº 74 te Kampenhout. Hij huwde te Boortmeerbeek met Calomnia Hamers, dochter van Bernardus Hamers en van Antonia Verryt uit Boortmeerbeek. Zij hadden samen één kind.
Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1901.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij als soldaat Tweede Klasse toegevoegd aan het 1ste Linie Regiment. Op 15 oktober 1914 werd hij overgeplaatst naar de hulptroepen van de Genie, die gevestigd waren in Calais om vervolgens te worden toegevoegd aan de hulptroepen van de Genie in de sector Poperinge en Wulveringem. Van 16 april 1918 tot 1 juni 1918 ging hij ter ondersteuning van het personeel werken in de militaire bakkerij in Bourbourg, een gemeente in het Franse Noorderdepartement in het arrondissement Duinkerke van de Franse Westhoek om op 1 juni 1918 terug te keren naar de hulptroepen van de Genie in de sector Veurne van waaruit hij ook demobiliseerde op 31 januari 1919.
Na de oorlog werd hij door het Ministerie van Oorlog bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Oorlogskruis en 8 frontstrepen.
In de periode van stabilisatie reorganiseerde de Belgische legerleiding haar middelen in Noord-Frankrijk (Rouen, Normandië en Bretagne). De scholen en opleidingskampen, ateliers en fabrieken lagen ver verwijderd van het front en werden beheerd vanuit de voorstad Sainte-Adresse in Le Havre, de zetel van de Belgische regering. In Gravelines waren magazijnen voor kleding, kleine levensmiddelen en benzine. Dichter bij het front, met Calais als centrum, lagen de bevoorradingsbases (bijvoorbeeld van haver en bloem) en hospitalen. In Bourbourg was er een veldbakkerij, een beenhouwerij en ook een veepark (het houden van een veestapel).