Geboren te Kampenhout op 14 maart 1880. Hij was gehuwd met Christina Van Boxem, geboren te Berg op 3 september 1880 en woonde in de Aarschotsebaan te Kampenhout-Relst.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1900.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij ingedeeld bij de 2^de C^ie bij het 1^ste Regiment Grenadiers. Op 13 oktober 1914 werd hij krijgsgevangen genomen en overgebracht naar het krijgsgevangenenkamp in Harderwijk (Nederland). Hij werd gerepatrieerd direct na de Wapenstilstand op 11 november 1918 en kreeg zijn definitieve afzwaai op 1 januari 1919. Hij was toen ingedeeld bij de 2^de C^ie van het BRI, het opleidingskamp aan of nabij het front. Dit kamp had als doel korporaals, onderofficieren en officieren, chefs-de-peloton van de infanterie en de genie en de specialisaties van de infanterie op een hoger niveau te tillen.

Na de oorlog werd hem de Zege- en Herinneringsmedaille toegestuurd.