ProjectenWO 1 |
Geboren te Kampenhout op 10 oktober 1878 als zoon van Petrus Joannes Loncour (geboren te Kampenhout op 21 september 1842 en er overleden op 26 mei 1919) en van Maria Antonia Peeters. Hij was in 1906 in Boortmeerbeek gehuwd met Florentina De Keyser. Zij was de dochter van Guilielmus De Keyser en Maria Paulina Hombergen. Carolus en Florentina woonden samen met hun twee kinderen in de Fraikinstraat 9 in Schaarbeek. Hij was schrijnwerker van beroep.
Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1900.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij als soldaat Tweede Klasse toegevoegd bij de Vestingtroepen Antwerpen. Eind december 1914 werd hij overgeheveld naar de werkerstroepen in de sectoren Wulpen en Nieuwpoort. Op 8 juni 1915 werd hij voor 2 jaar (tot juni 1917) als lid van het Transportkorps gestuurd naar het benzinedepot in Gravelines, een gemeente in de Franse Westhoek, behorend tot het Noord-Departement. In Gravelines waren de magazijnen voor kleding, kleine levensmiddelen en benzine. Dichter bij het front, met Calais als centrum, lagen de bevoorradingsbases (bijv. haver en bloem) en hospitalen. In Bourbourg was er een veldbakkerij, een beenhouwerij en ook een veepark. In het magazijn in Gravelines werd hij ingeschakeld als onderhoudsman bij de bevoorrading van benzine. Van juni 1917 tot oktober 1917 werd hij opgeëist ter ondersteuning van de Staf van de Artillerie in sector Lo-Reninge en later in de sector Oostkerke. In oktober 1917 diende hij een opleiding als chauffeur te volgen in Calais om zo vanaf november in De Panne terecht te komen als chauffeur. Hij reed om opdrachten uit te voeren voor het Britse en het Franse leger in Noord-Frankrijk. Ondertussen was hij bevorderd tot brigadier-chauffeur. Na de wapenstilstand keerde hij naar het departement Vervoer te Brussel, van waaruit hij demobiliseerde op 1 februari 1919.
Na de oorlog werd hij door het Ministerie van Landsverdediging bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Oorlogskruis en 3 frontstrepen.