ProjectenWO 1 |
Geboren te Nederokkerzeel op 1 juli 1880 als zoon van Joannes Ignatius Prosper Muller (overleden te Nederokkerzeel op 20 augustus 1886) en van Maria Catharina Portaels (geboren te Vertrijk in 1844). Zij woonden te Nederokkerzeel op het gehucht Laar. Als beroep gaf hij wijnboer-huisschilder op. Hij was gehuwd met Elisabeth Marguerita Bettens (geboren te Bussel op 11 april 1889). Na de oorlog verhuisde Theophiel met vrouw en dochter naar de Wolvenstraat nº 15 te Neerijse.
Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1901.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij als vrijwilliger met premie en als soldaat Tweede Klasse toegevoegd aan het 13de Linie Regiment Vestingtroepen, dat verbonden was aan de kazerne te Namen. Op 30 december 1914 werd hij overgeplaatst naar de 19de Cie van Hulptroepen van de Genie. Na een reorganisatie kwam hij op 24 januari 1916 terecht bij de mobile eenheid van de Gendarmerie in Calais. Na Calais verplaatste hij, vanaf 4 oktober 1916, zijn ondersteuningsopdracht naar De Panne en naar het etappegebied om eind 1917 weer terug te keren naar de gendarmerie in Calais. Ondertussen was hij bevorderd tot wachtmeester Eerste Klasse. Op 3 mei 1918 werd Houthem, een dorpje in het westen van de provincie Henegouwen en een deelgemeente van Komen-Waasten, zijn uitvalsbasis tot hij op 28 september 1918 zijn intrek nam bij de Rijkswachtbrigade te Veurne, die verbonden was aan het Belgisch legerhoofdkwartier. Daar bleef hij tot het einde van de oorlog om op 1 februari 1919 te demobiliseren vanuit het mobiele opleidingsescadron van de Gendarmerie.
Na de oorlog werd hij door het Ministerie van Landsverdediging bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Oorlogskruis met palm, de Militaire Medaille Tweede en Eerste Klasse, 8 frontstrepen en één kwetsuurstreep.