Geboren te Berg op 12 juli 1882 als zoon van Desiderius Albertus Segers en van Joanna Maria Coleta Duquesne. Albert was de derde zoon van het gezin van 4 zonen en 5 dochters. Hij woonde in de Perksesteenweg nº 50 te Kampenhout. Hij huwde met Isabella Van Halle (geboren te Berg op 23 mei 1899 en overleden op 56-jarige leeftijd te Leuven op 5 mei 1956). Albert overleed op 76-jarige leeftijd te Kampenhout op 10 maart 1959.

Het deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1908.
Bij de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij als soldaat Eerste Klasse toegevoegd aan het 28^ste Linie Regiment. Na de val van Antwerpen in oktober 1914 werd hij overgeplaatst naar het 8^ste Linie Regiment. Op 29 oktober 1914 werd hij te Diksmuide gekwetst aan zijn rechterkant van zijn lichaam en werd hij in spoed opgenomen in het militair hospitaal van De Panne. Na een verblijf van 3 dagen werd hij verder getransporteerd naar het legerdepot van de 4^de Divisie in Peuplingue gelegen in het departement Pas-de-Calais, in het noorden van Frankrijk om vanuit het depot permanent dienst te gaan uitmaken in de kuststreek. Via een passage op 5 juli 1916 in Fort Philippe tegen Duinkerke en het opleidingskamp Ruchard (gelegen in de buurt van Villaines-les-Rochers en Avon-les-Roches in het departement Indre-et-Loire), kreeg hij vanaf 30 juli 1916 een permanente dienst in de kantine van de spoorwegtroepen in De Panne. Na de wapenstilstand werd hij overgeheveld naar de kantine van het Noordstation in Brussel. Hij demobiliseerde op 15 augustus 1919 via de kazerne van het 2^de Regiment Gidsen.

Na de oorlog werd hij door het Ministerie van Landsverdediging bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille, het IJzerkruis, het Oorlogskruis met palm en 8 frontstrepen.