ProjectenWO 1 |
Geboren te Berg op 18 september 1875 als zoon van Antoon Van Der Vorst en van Anna Natalia Van Steenweghen. Hij was gehuwd met Cornelia Eugenia Verrijden. Ze woonden in de Tarbotstraat 57 te Gent. Net voor het uitbreken van de oorlog verhuisden ze samen met hun drie kinderen naar de Sint-Lievenssteeg 2 te Gent. Josephus was econoom en onderdirecteur van het voormalig Lousbergs Ziekenhuis aan de Lousbergkaai in Gent.
Op 12 augustus 1914 kwam hij zich als vrijwilliger aanmelden voor actieve dienst.
Hij werd toegevoegd aan het 4de Korps van vrijwilligers, gekazerneerd in Sint-Niklaas. Samen met het 4de Korps was hij in augustus 1914 zeer bedrijving in de sector Diksmuide. Hij verliet het Vrijwilligerskorps en liet zich op 25 oktober 1914 inlijven bij de 5de Vestinglinie om zo op 20 december 1914 terecht te komen als instructeur-lesgever bij de verschillende opleidingscentra van de genietroepen. In Coutances was hij te vinden in december 1915, in Parigné-l'Évêque vanaf juni 1916, in Le Grand-Lucé (Sarthe), Nassandres (Eure) en Orbec (Calvados) vanaf 10 september 1916 en in Auvours op 1 februari 1918. Hij sloot zijn reisweg af in het Centrum voor Oud-Militairen in Etterbeek op september 1918. Daarna voerde hij even het commando van een detachement werkerstroepen en krijgsgevangenen bij het depot aan het station in Adinkerke en dit tot 13 december 1918, de datum waarop hij demobiliseerde. Hij werd tijdens de oorlog benoemd tot onderluitenant om, op 30 juni 1917 de titel van luitenant achter zijn naam te krijgen.
Na de oorlog werd hij door het Ministerie van Landsverdediging bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille en één frontstreep.
Tijdens WO I was het Lousbergs Ziekenhuis aan de Lousbergkaai een berucht ziekenhuis. Op woensdag- en zaterdagvoormiddag kwamen hier een paar duizend vrouwen en meisjes om zich verplicht te laten onderzoeken op SOA's (venerische ziektes). Gent was tijdens de Eerste Wereldoorlog een berucht centrum van prostitutie, vooral voor Duitse soldaten van alle rangen die hier te Gent nog even kwamen genieten van hun mogelijks laatste aardse momenten voor ze weer naar het front gestuurd werden. Indien de meisjes of vrouwen geïnfecteerd waren door een SOA, dan werden ze hier opgesloten tot ze weer genezen waren, zodat ze geen bedreiging waren voor het verder verspreiden van deze ziektes onder de soldaten.