Geboren te Nederokkerzeel op 31 oktober 1887 als zoon van Guilielmus Vanwoonsel en van Christina Landeloos (geboren in 1857). Josephus huwde op 22 juni 1910 in Nederokkerzeel met Joanna Maria Vanden Balck (geboren te Erps-Kwerps op 28 juli 1888). Zij was de dochter van Josephus Ludovikus Vanden Balck (geboren te Erps-Kwerps op 1 april 1857 en overleden te Nederokkerzeel op 20 april 1921) en van Anna Maria Elisabeth Piot (geboren te Erps-Kwerps op 17 april 1853). Josephus en Anna woonden met hun twee kinderen langs de Mechelsesteenweg 25 te Kampenhout-Sas.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1907.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij als soldaat Tweede Klasse toegevoegd aan het 3^de Artillerie Regiment. Op 15 januari 1918 werd hij opgenomen in de ziekenboeg die hij op 24 april kon verlaten. Hij keerde terug naar de 43^ste brigade van het 3^de Artillerie Regiment om vanaf 14 januari 1919 te worden ingedeeld bij de personeelsafdeling van de spoorwegen te Brugge. Hij demobiliseerde op 19 augustus 1919 via het Spoorwegkorps, dat gevestigd was te Mechelen.

Na de oorlog werd hij door het Ministerie van Landsverdediging bedacht met het Kruis als Ridder in de Leopoldsorde met zwaarden, het Vuurkruis, het Oorlogskruis, het IJzerkruis, de Zege- en Herinneringsmedaille en 8 frontstrepen.

Hij was van 5 mei 1937 tot 12 december 1950 vaandeldrager van het Nationaal Verbond der Verminkte & Invalide militairen van de Oorlog, afdeling Kampenhout en Omliggende. Het lokaal had hun vergaderlokaal in Café 'De Nieuwe Baas' aan de Provinciesteenweg te Wespelaar.