Geboren te Nederokkerzeel op 1 juli 1888. Hij was gehuwd met Louisa Puttemans en woonde aan de Haachtsesteenweg nº 7 te Kampenhout.

Hij deed zijn militaire dienstplicht als milicien van de lichting 1908.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij als oorlogsvrijwilliger met premie en als soldaat Tweede Klasse toegevoegd aan de 3^de C^ie van het 9^de Linie Regiment, met als uitvalbasis, het Fort van Chartreuse. Het fort had de taak om de stad te Luik te verdedigen. Na de val van het fort werd hij tijdens zijn terugtrekking krijgsgevangene gemaakt op 21 augustus 1914 te Luik aan de oever van de Maas en werd hij meteen afgevoerd naar krijgsgevangenenkampen in Duitsland.

Jan Baptist vertelt hier zijn eigen verhaal van zijn gevangenneming :

Jan Baptist verbleef tot 15 december 1914 in het krijgsgevangenkamp Munster, bij Hannover. Vanaf 16 december 1914 tot 31 januari 1915 in het kamp te Soltau om dan tot 6 januari 1919 in het kamp Celle te verblijven. De kampen Munster, Soltau of Celle, waren militaire oefenterreinen bij Hannover, die in augustus 1914 leeg stonden omdat de troepen aan het Frans-Belgische front streden. In de leegstaande paardenstallen en barakken kregen de gevangenen een onderkomen. Op 6 januari 1919 werd hij gerepatrieerd naar het Centrum voor Oud-Militairen in Etterbeek en op 26 augustus 1919 demobiliseerde hij.

Schoolhoofd Richard Witvrouw reisde samen met hem op 1 augustus 1914 van Kampenhout naar zijn Regiment te Luik. Richard reisde dan verder naar zijn verzamelplaats Namen.

Na de oorlog werd hij door het Ministerie van Landsverdediging bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille.