Geboren te Kampenhout op 27 februari 1887 als zoon van Petrus Josephus Verstreken (1846-1943) en Maria Josepha Tobback (1852-1937). Ze kregen negen kinderen waarvan Felix de zesde in rij was.
Hij was gehuwd met Maria Theresia Van Meerbeek (geboren te Buken op 26 maart 1891 en overleden te Brussel op 16 april 1964). Na de oorlog woonde Felix samen met zijn vrouw in de Vanderborghtstraat n° 44 te Koekelberg. Felix overleed op 89-jarige leeftijd te Brussel op 18 augustus 1976.

Hij deed zijn verplichte militaire dienst als milicien van de lichting 1907.
Tijdens de mobilisatie op 1 augustus 1914 werd hij toegevoegd als soldaat Tweede Soldaat bij het 2^de Linie Regiment. Een kwetsuur zorgde ervoor dat hij van 25 december 1914 tot 14 oktober 1915 verbleef in het militair hospitaal La Porte de Gravelines in Calais. Na een recuperatieperiode in het opleidingskampen in Auvours en in Mortain werd hij op 15 oktober 1917 toegevoegd aan de Etappe Troepen in Amiens. Na de wapenstilstand kwam hij terug naar België, waar hij zich aanmeldde bij het Centrum van Oud-Militairen in Etterbeek. Hij demobiliseerde van daaruit op 19 augustus 1919.

Na de oorlog bedacht het Ministerie van Landsverdediging hem met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Kruis van de Orde van Leopold II, was houder van de vuurkaart 7768 en twee frontstrepen.

Ter info:
Met de grootscheepse legerhervorming in de lente van 1915 mochten de alleroudste 'werkers' en soldaten die fysiek in orde waren zich vanaf dan als Troupes d'Etappes beschouwen. Zij waren hulptroepen die ver achter de frontlijnen opereerden.