ProjectenWO 1 |
Henricus De Clerck werd geboren op 1 november 1857 te Brasschaat en neergeschoten te Kampenhout-Relst op 27 augustus 1914.
Op 20 augustus vielen de 'Doodskop Ulanen' van het Duitse leger Buken binnen. Als gevolg hiervan stonden binnen enkele dagen de Sint-Antoniuskerk, de pastorie, de school en enkele woningen in brand. Dit was een vergelding voor de vertraagde opmars van het Duitse offensief, maar ook een reactie op de valse beschuldiging dat Bukenaars vanuit de kerktoren op de Duitsers zouden geschoten hebben. Op 26 augustus 1914 werd pater Sombroek, helper van pastoor De Clerck, samen met 10 andere dorpelingen neergeschoten tegen de muur van het Kasteel de Meulenaere.
Henricus De Clerck was na zijn priesterwijding te Mechelen op 19 mei 1883 onderpastoor geweest te Emblem (1883-1885) in de Sint-Gummarusparochie en in Tildonk (1885-1895) in de parochie Sint-Jan Baptist (Joannes de Doper) alvorens op 25 november 1905 te worden benoemd tot pastoor van Buken. In augustus 1914 had hij omwille van gezondheidsproblemen een coadjutor gekregen in de persoon van de Nederlandse pater Vincentius Sombroeck, een minderbroeder-conventueel uit het klooster te Leuven. Beide geestelijken werden tijdens de bezetting van Buken door Duitse troepen vanaf 20 augustus herhaaldelijk mishandeld en bedreigd. Op 26 augustus viel pater Vincentius samen met tien burgers onder de Duitse kogels. Op die dag werd ook pastoor De Clerck vanuit zijn pastorie weggeleid in de richting van Kampenhout. 's Anderendaags werd hij met een groep mannen en vrouwen terug naar Buken gebracht. Toen de zieke pastoor niet verder kon, werd hij ter hoogte van het Sas van Kampenhout door twee Duitse soldaten tegen een boom gezet en doodgeschoten. Op 9 november 1914 werd zijn lichaam ter plekke ontgraven en overgebracht naar het kerkhof van Buken, waar hij een laatste rustplaats kreeg naast het graf van zijn lotgenoot pater Sombroeck.