Geboren te Kampenhout op 13 maart 1896 als zoon van Jan Baptist Heers, 46 jaar en van Joanna Sunt, 52 jaar, beide landbouwers in Kampenhout.
Jozef die 18 jaar en 5 maanden was werd samen met Pater Vincentius in een weide te Buken gefusilleerd.
Gustaaf en Cornelius Heers woonden op de Vierstraten te Kampenhout. Op 25 augustus werden deze samen met de andere overgebleven inwoners van Vierstraten naar Buken gebracht, waar ze de nacht op de koer van het klooster moesten doorbrengen. De volgende morgen, 26 augustus 1914 werden ze zonder enige redenen gefusilleerd.
Op woensdagmorgen 26 augustus werden de gegijzelde burgers uit Buken en omstreken bestaande uit mannen, vrouwen, kinderen, zieken en een burger gewond door Duitse kogels, uit het klooster geleid naar het landgoed van Jules De Meulenaar, gelegen aan de Leuvense Steenweg. In dit kasteel verbleef een Duitse officier, sommige getuigen spreken van een generaal. Ongeveer een 250 personen bevonden zich die morgen op het landgoed van De Meulenaar. Vooraan op de koer van het kasteel was toen een vijver, waarin een paard van een Duits soldaat verdronken zou zijn. Uit de getuigenissen kan achterhaald worden dat nog 11 mensen die dag de dood vonden. Dit gebeurde in twee verschillende executiegolven.