ProjectenWO 2: gesneuvelden tijdens de Achttiendaagse Veldtocht |
Hij werd geboren te Kampenhout op 18 januari 1899 als zoon van Ludovica Casteels (geboren te Kampenhout op 1 oktober 1877). Zij was de dochter van Lambertus Casteels (✝1889) en van Joanna Catharina Roothans. Hij werd geadopteerd door Guilielmus Ferdinandus Huegaerts (geboren te Kampenhout op 21 januari 1858). Frederic huwde met Catharina Bokels en ging wonen op de Chaussée de Waterloo 294 te Saint-Servais (Namen).
Ingelijfd als beroepsvrijwilliger van de lichting van 1919 werd hij op 14 januari 1940 gemobiliseerd en toegevoegd aan het 46ste bataljon, 2de Cie van het GVCE (Wachters van Verkeerswegen en Instellingen). Zijn uitvalbasis was Flawine.
Het concept van de bataljons "Wachters van Verkeerswegen en Inrichtingen" ontstond in 1937 bij de reorganisatie van de slagorde van het leger in oorlogstijd. De Belgische strategie bestond er in om bij een vijandelijke inval uit het oosten het veldleger terug te trekken tot aan de antitankversperring tussen Koningshooikt en Waver (de zogenaamde KW-stelling of KW-linie) en daar de hulp van de geallieerden af te wachten en de invaller het hoofd te bieden. Om de vitale verkeerswegen en infrastructuur in het gebied ten westen van deze linie te helpen beveiligen, zou gebruik gemaakt worden van de Wachters die als onderdeel van de territoriale troepen in hun eigen woongebied statische bewakingsopdrachten moesten uitvoeren om saboteurs en luchtlandingen te snel af te zijn. Bewakingsopdrachten waren hun hoofdobjectief, zoals bijvoorbeeld het bewaken van de zendinstallatie van de zendmast te Veltem, het paleis van de gouverneur te Brussel, het depot van Shell aan de Fernand Demetskaai, enzoverder.
Na heel wat bewakingsopdrachten te Braine-l'Alleud, Ieper en Wervik werd zijn bataljon op 19 mei 1940 naar Frankrijk gestuurd.
Op 21 mei in de vroege morgen bereikt Luitenant Pinchart met niet meer dan 150 manschappen van het GVCE via Rouen, Toulouse en Poitiers het zuiden van Frankrijk. De rest van de compagnies die versnipperd hun weg voortzetten worden gevangen genomen. Het 46ste bataljon zal uiteindelijk zeven gesneuvelden tellen tijdens hun tocht naar het zuiden. De 1ste Cie van Luitenant Molle die gedeeltelijk per vrachtwagen en per fiets vanuit Wervik vertrok bereikte de Somme niet, een detachement onder bevel van Luitenant Lemaire bereikte Boulogne en leidde er verliezen, een ander detachement bereikte Calais. Lt. Molle keerde op zijn stappen terug en bereikte met 48 man De Panne.
Frederic was niet bij deze 48 man want hij sneuvelde als korporaal in Camiers, in de buurt van Boulogne-sur-Mer (Frankrijk) op 21 mei 1940. Hij werd eerst begraven in Camiers (Frankrijk) om op 8 november 1946 te worden gerepatrieerd naar het gemeentelijk kerkhof van Saint-Servais. In 1946 werd hij postuum vereerd met het oorlogskruis en zijn opname als ridder in de orde van Leopold II met palmen.