Jarenlang was het Koninklijk Legermuseum te Brussel zo'n beetje mijn tweede thuis. Een bezoek aan de tijdelijke Expo 14-18, lopende van 26 februari tot 26 april 2014 kon ik dus zeker niet overslaan.
Ondertussen werd de tentoonstelling verlengd tot 26/04/2015
Al dadelijk bij het binnenkomen van de tentoonstelling, werd ik getroffen door de schoonheid het eerste object: een open koets met als schitterende naam "Le Diamant", in 1866 gebouwd door Schürmann.
Het was één van de zes koetsen die in oktober 1910 werd gebruikt voor de ontvangst van het Duitse keizerlijke paar door Koning Albert I. Het betrof een bezoek ter ere van de wereldtentoonstelling te Brussel. Albert I wil van deze gelegenheid gebruik maken om keizer Wilhelm II, die zijn neef was, te overhalen om met zijn leger niet door België te trekken en om de neutraliteit van België te benadrukken.
Op duidelijke en overzichtelijke muurplaten wordt in de volgende zalen de aanloop naar WO I beschreven, de invasie van de bezetter, het lot en dagelijks leven van de bevolking gedurende de vier jaar van oorlog en schaarste, de jaren die volgen op die wrede oorlog.
Net voor de eerste wereldoorlog begon, nam Europa op wereldvlak een onmiskenbaar gunstige positie in. Het kon genieten van grondstoffen waarmee het door haar kolonies wordt bevoorraad, kolonies waar het tegelijk afzetgebieden vond voor haar eigen producten. Europa slaagde erin haar wetenschap, techniek en cultuur over te dragen in de hele wereld. Europeanen emigreerden niet alleen naar de kolonies, maar ook naar de Verenigde Staten en Australië.
Ondanks de grote emigratie in het begin van de 20ste eeuw, bleef de bevolking in Europa zelf toenemen. In meerdere landen nam de industrialisatie een hoge vlucht en steeg de algemene levensstandaard. De Europese mogendheden werden als het ware de bankiers van de hele wereld.
Technologische uitvindingen volgden mekaar in snel tempo op: de auto, de dynamo, de elektrische motor, de verbrandingsmotor, de film,... Zowel op vlak van schilderkunst, decoratieve kunsten, muziek en literatuur kwam de artistieke wereld op zijn kop te staan. Op politiek vlak ontstond opschudding wanneer in 1907 Frankrijk samen met Rusland en het Verenigd Koninkrijk de Triple Entente opzette als tegenreactie tegen de Triple Alliantie van Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië die reeds in 1882 door Bismarck was opgezet om Frankrijk te omsingelen. Nu was het echter Duitsland die zich op zijn beurt omsingeld voelde. |
De spanningen tussen de naties liepen hoog op. Vakbonden eisten betere levensomstandigheden, vrouwen streden voor een volwaardige plaats in de maatschappij met een grotere deelname aan het openbare leven. Hoewel Albert I en Wilhelm familiaal zeer nauw met elkaar verbonden waren, hadden ze totaal verschillende karakters. Verschillen die zo groot waren dat ze niet in staat waren om op politiek vlak de vrede te kunnen handhaven. Terwijl op de zonnige 28ste mei 1914 de Belgische bevolking feeste omwille van de etappeoverwinning van Philippe Thijs in de Ronde van Frankrijk - geïllustreerd met een filmpje en een getuigenis van een Brusselaar -, werden in Sarajevo Franz-Ferdinand, troonsopvolger van Oostenrijk-Hongarije, en zijn echtgenote vermoord. |
In eerste instantie werd niet echt alarmerend op de moord gereageerd. Pas op 23 juli eiste Oostenrijk een onderzoek door Servië. De contacten tussen de twee landen escaleerden tot een oorlogsverklaring door het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk. Op 29 juli bombardeerden Oostenrijkse kanonnen Belgrado. Op 31 juli vroeg Duitsland aan Frankrijk welke positie het moest innemen in een oorlog tussen Rusland en Duitsland. Nog dezelfde avond gaf de Belgische regering het bevel tot algemene mobilisatie. De volgende dag verklaarde Duitsland de oorlog aan Rusland. Op 3 augustus eiste Duitsland dat België haar neutraliteit opgaf doch België weigerde dit. Op 4 augustus verklaarde Duitsland de oorlog aan Frankrijk. Duitse troepen vielen die ochtend nog België binnen. Groot-Brittannië protesteerde tegen deze invasie door op haar beurt Duitsland de oorlog te verklaren. De eerste wereldoorlog was nu een feit.
De veldslagen om de Samber en de Marne eisten een zware tol. Het Belgisch leger werd tot achter de spoorlijn Nieuwpoort-Diksmuide teruggedrongen. De Ijzervlakte werd onder water gezet. Het front lag voor vier jaar vast. De tentoonstelling besteedt uitgebreid aandacht aan de verdere ontwikkelingen en de weerslag hiervan op verschillende Belgische steden zoals Luik, Antwerpen en Leuven.
Aan de hand van ettelijke voorwerpen, maquettes en uitlegplaten, wordt aan de bezoeker een uitstekend beeld gegeven van de gebeurtenissen en het leven in de loopgraven.
Het leven in de loopgraven bestond uit lange periodes van wachten, af en toe onderbroken door hevige gevechten. In beide gevallen was de grootste bekommernis van de soldaten om te overleven, vaak met geïmproviseerde beschermingsmiddelen die stap voor stap werden geperfectioneerd.
Vooral de winters in de loopgraven waren afgrijselijk. De modder en de kou zorgden voor verwondingen en pijn, vooral aan de voeten, en ondermijnden het moreel van de soldaten. Als de bevoorrading slaagde, kregen ze één maaltijd per dag. Slaagde de bevoorrading niet, dan moesten ze zich tevreden stellen met vlees uit blik en oud brood. Ratten knabbelden echter aan de karige rantsoenen, luizen en vlooien tierden er overvloedig, vliegen en muggen maakten het leven van de soldaten vaak tot een hel. |
Gewonden werden door brancardiers van het slagveld gehaald en naar ziekenposten gebracht. Een arts voerde selecties door. De noodzaak om in erbarmelijke situaties geneeskunde toe te passen, maakte echter ook dat geneeskunde een grote vooruitgang maakte. |
Door het gedwongen samenleven in de loopgraven, ontwikkelde zich tijdens de kalmere periodes ook het sociale leven tussen de soldaten. Ze organiseerden zelfs voetbalwedstrijden in de loopgraven, voerden toneelstukjes op, maakten beeldhouwwerkjes of tekeningen en namen notities en zelfs foto's. Niets van dat alles kon echter de heimwee naar huis wegnemen. Met alcohol en tabak probeerden ze het leed wat te verzachten.
Terwijl de soldaten aan het front vochten, kampte de burgerbevolking op haar eigen manier met de aanwezigheid van de bezetter.
Al van bij de invasie hadden de Duitsers massaal voedsel opgeëist, burgers begonnen steeds meer honger te lijden. Allerlei lokale initiatieven ontwikkelden zich en hier en daar werden goederen verdeeld via de zogenaamde Amerikaanse winkels. Daarnaast werden er uitgebreid zaken gedaan op de zwarte markt.
Een getuige commentarieert bij een filmpje hoe hij iemand ziet neerschieten die op de tram enkele aardappels bij zich had, wat ten strengste verboden was.
De muren zijn volledig beplakt met bekendmakingen van een onnavolgbare hoeveelheid verordeningen, geboden en verboden, alsook met aankondigingen van activiteiten die vooral de Duitsers het nodige vertier kunnen bieden.
Behalve de vele documenten die te zien zijn, laat de tentoonstelling de bezoeker ook toe om het decor van een toenmalig café binnen te stappen en zelfs een blik achter de toog te werpen, waar onder een oude kassa enkele wijnflessen liggen te wachten op een proever.
En niet alleen dat, even verder kunnen we ook een gevangenisgang inwandelen, met aan de wand het gevangenisreglement.
Een film met getuigenis verhaalt op heel invoelbare manier de gedachten en brieven van een gevangene die eenzaam in zijn cel zat te wachten op het moment dat hij geëxecuteerd zou worden. Ondanks alle risico's ging buiten het verzet verder, zowel via de al dan niet clandestiene pers of gesmokkelde berichten.
Eindelijk vond in september 1918 het einde van de bezetting plaats. In november 1918 werd de wapenstilstand getekend. De moeizame wederopbouw van ons land ving aan. Tegen eind november hadden alle Duitse troepen België dan wel verlaten maar van vrede was nog geen sprake. Het verdrag van Versaille dat op 28 juni 1919 werd ondertekend, werd door alle Duitsers als vernederend ervaren. Het betalen van immense schadevergoedingen dat aan Duitsland werd opgelegd, bleef nog jarenlang aanslepen tot problematische situaties. Pas op 3 oktober 2010 betaalde Duitsland de laatste rente af van de lening die in 1920 werd aangegaan om de schulden te betalen.
In een volgende zaal zien we een hele reeks obussen die tot blinkende decoratieve voorwerpen werden opgewaardeerd.
In dit verslag is slechts een fractie opgenomen van de veelheid aan tentoongesteld materiaal en verschafte uitleg. Er is zoveel te zien en te lezen dat de tijd voorbijvliegt en men veel langer op de tentoonstelling blijft rondkijken dan verwacht.
In een laatste zaal wordt op een zeer groot scherm via elkaar snel opvolgende beelden de evolutie weergeven van de eerste wereldoorlog tot nu, met in deze treffende weergave als de oorlogen die na die ene 'groote oorlog' nog gevolgd zijn. Aangrijpend. Schrijnend. Confronterend.... "Nooit meer oorlog"!?
Bij het verlaten van de tentoonstelling, kan men rechts een trap op. Boven kan men deelnemen aan een interactief debat via stemkastjes waarmee men kan aanduiden bij welk van de vier getuigenissen je eigen mening het dichtste aanleunt. De laatste getuigenissen van die reeks spelen zich in het heden af en polsen bij de toeschouwer naar situaties waarin hij zou bereid zijn om oorlog te voeren. De voorgestelde situaties zijn niet eens ver gezocht, maar ze zetten de bezoeker wel sterk aan tot nadenken... Als de rest van de tentoonstelling al bijzonder geslaagd kan genoemd worden, dan is deze zaal dat zeker.
Onze felicitaties aan de initiatiefnemers!
Ellen Ogez