Zaterdag, 16 december, 8u30: iedereen paraat, buiten enkele gerechtvaardigde afgelastingen, voor de reis naar Diest.
We startten met een gegidsd bezoek aan het begijnhof.
Eén van de oudste, grootste, mooiste en best bewaarde begijnhoven van de Lage Landen vind je in Diest.
Het pronkt sinds eind 1998 op de befaamde UNESCO-lijst van het Werelderfgoed en behoort tot de wereldtop van monumenten.
Wie door de prachtige Rubensiaanse toegangspoort stapt, betreedt bijna 800 jaar geschiedenis. Het Diests begijnhof is wat men noemt een "stratenbegijnhof" en vormt zo een 'stadje in de stad', in tegenstelling tot een "pleinbegijnhof" waar de huisjes gelegen zijn rond een plein met centraal gelegen kerk of kapel (zoals in Dendermonde en Brugge). De huisjes hebben alle een nis met patroonheilige boven de deur, vroeger waren deze van hout maar in de loop der jaren werden deze vervangen door stenen exemplaren. Een groot deel van de originele houten beeldjes zijn te bekijken in het stadsmuseum onder het stadhuis.
We maakten ook tijd voor een bezoek aan de Sint-Catharinakerk, een typische begijnhofkerk uit de 13de en 14de eeuw, opgetrokken uit de streekeigen ijzerzandsteen. De kerk is gewijd aan de heilige Catharina, haar hulp werd ingeroepen bij brand- en huidkwalen. Alles draait hier om de vrouwelijke kracht, zelfs de houten sculpturen onder het preekgestoelte tonen vrouwelijke figuren terwijl die in andere kerken steeds mannelijk zijn. Bijzonder is dan ook dat onder het doksaal het graf van Nicolas Esschius ligt, één van de beroemdste pastoors van het begijnhof. De laatste begijntjes verlieten het begijnhof in 1923.
Daarna volgde een stadswandeling langs het Warandepark waar we door de gids bekend werden gemaakt met de 4 Oranjesteden, Diest was daar dus één van. Tot in 1795 was Diest bezit van de prinsen van Oranje-Nassau. De oudste zoon van Willem van Oranje, Filips Willem (1554-1618), ligt trouwens begraven in de St.-Sulpitiuskerk. De gegidste stadstour werd afgerond met een bezoek aan het geboortehuis van Sint Jan Berchmans, "De Gulden Maene", waar hij zijn eerste levensjaren doorbracht. Geregeld komen hier nog mensen een kaarsje branden.
's Middags een lunch in "Nicky's Catwalk" op de Grote Markt : stoofvlees of vispannetje.
Alvorens de klim terug op de Allerheiligenberg te ondergaan hadden we nog de gelegenheid het stadsmuseum en de Sint-Sulpitiuskerk te bezoeken.
Dan op naar de 80 treden tellende klim naar het Pegasusmuseum, gelegen bovenaan de citadel. De citadel werd gebouwd bovenop de Allerheiligenberg om een mogelijke nieuwe Hollandse inval af te weren. In de loop der jaren geraakte het in verval tot in 1953 de para's van Diest er werden gehuisvest... tot hun opheffing in augustus 2010. Het museum kreeg er onderdak, beheerd en gegidst door ex-para's, en overschouwt de geschiedenis van de paracommando's, vanaf hun ontstaan in 1942 als "Belgian SAS Squadron" tot de ontbinding in 2010 als 1ste Bataljon Parachutisten. Momenteel heeft men nog 2 kazernes, één in Tielen en één in Flawinne.
Het Diests stadsbestuur heeft nu andere plannen met de citadel, vele gebouwen zullen verdwijnen, andere oude vestinggebouwen krijgen een nieuwe bestemming. Het Pegasusmuseum zou behouden blijven.... en er komt een lift ...
Na een laatste drankje in de para-kantine werd snel nog de laatste meters van de dagetappe van de Vuelta meegepikt waarna we moe maar voldaan de terugweg naar huis aanvatten.
klik op onderstaande foto's voor een uitvergrote versie