Revolutie en onafhankelijkheid
Tijdens het congres van Wenen in 1815 werden de Belgische en de Nederlandse provincies in één staat verenigd. België kwam zo onder het bewind van de Nederlandse koning Willem I. Hoewel zijn economisch beleid voordelig was voor de Belgische burgerij, ontstond er toch protest. De katholieken protesteerden tegen de inmenging van Willem I in kerkelijke aangelegenheden en de liberalen tegen de geringe vrijheden. In 1828 verenigden de katholieke en de liberale burgerij van het toekomstige België zich om een gemeenschappelijk eisenprogramma op te stellen. Dit ging de geschiedenis in als het zgn. unionisme of monsterverbond.
Op 23 september 1830 brak de revolutie uit in Brussel. De Brusselse opstandelingen kregen steun van vrijwilligers van buiten de stad. Door deze opstand scheidde België zich af van de noordelijke provincies. Het Voorlopig Bewind riep de onafhankelijkheid uit op 4 oktober 1830 en op 3 november van datzelfde jaar kozen 30 000 cijns- en bekwaamheidskiezers het Nationaal Congres. Het Nationaal Congres keurde op 7 februari 1831 een voor die tijd progressieve grondwet goed.
1830 tot 1908
Op 4 november 1830 begon te Londen een diplomatieke conferentie die over de toekomst van België zou beslissen. De grote mogendheden erkenden de scheiding van België en Nederland. Leopold van Saksen-Coburg werd in 1831 de eerste Koning der Belgen. In 1865 werd hij opgevolgd door zijn zoon Leopold II. Onder hun bewind groeide België uit tot de tweede industriële mogendheid. Om de aanvoer van grondstoffen te verzekeren en bijgevolg de economische onafhankelijkheid te waarborgen promootten beide koningen verschillende koloniale expedities. Pas tegen het einde van de 19de eeuw waren de pogingen succesvol. Leopold II steunde actief de expedities van Henry Stanley in het Kongogebied. Stanley sloot akkoorden met de plaatselijke stamhoofden die leidden tot een confederatie van staten. De Belgische regering en het parlement waren hier oorspronkelijk niet in betrokken. Op de conferentie van Berlijn in 1884 had Leopold II, als eerste bezetter van Centraal-Afrika, een sterke positie. Zijn eisen werden er erkend. In 1885 kreeg hij de toestemming van het Belgische parlement om staatshoofd te worden van Kongo. In 1908 werd Kongo aan de Belgische staat overgedragen.
Wereldoorlogen
Ondanks de door de mogendheden aan België opgelegde neutraliteitspolitiek, bleef het land tijdens de Eerste Wereldoorlog toch niet gespaard. Het Belgisch leger, dat onder bevel stond, van Koning Albert I, was geen partij voor de Duitse overmacht. Toch hield dit leger de Duitsers aan de stroom de Ijzer tegen. België betaalde in de Eerste Wereldoorlog een zware tol. De streek aan het Ijzerfront werd zwaar getroffen.
Na de Eerste Wereldoorlog volgden moeilijke jaren. De internationale economische malaise liet zich ook in België gevoelen. Langzamerhand groeide het gevaar uit Duitsland, waar Hitler aan de macht gekomen was. Vanaf 1936 voerde België opnieuw een neutrale politiek, maar ook dit keer viel Duitsland België binnen. Dat gebeurde op 10 mei 1940. Na 18 dagen besliste Koning Leopold III tot de overgave. Deze beslissing had een breuk met de regering tot gevolg en leidde na de bevrijding tot de zogenaamde koningskwestie. Leopold III besloot uiteindelijk om troonsafstand te doen ten gunste van zijn zoon Boudewijn, die op de troon bleef tot aan zijn overlijden op 31 juli 1993.
Bron: www.belgium.be (Belgische Federale Overheidsdiensten)