Beschrijving |
Met de circa 450 overleden bisschop van Tongeren als patroonheilige kan de Sint-Servatiuskerk van Berg zich beroepen op een verre, mogelijk tot de 8ste eeuw opklimmende origine.
Sinds 1142, ingevolge een schenking van de bisschop van Kamerijk, bezat de benedictijnerabdij van Geraardsbergen er het patronaat en een groot deel van de tienden. Een figuratieve kaart van Josse De Deken in het kaartboek van het Brusselse Sint-Janshospitaal uit 1711 geeft een beeld van de kerk van Berg zoals ze werd heropgebouwd na de brand van circa 1640. Ze is er voorgesteld als een laatgotische, eenbeukig gebouw met vieringstoren te midden van een vierkant kerkhof met lage ommuring waarvan de toegang in de zuidwestelijke hoek was gesitueerd.
In 1769 door bliksem zwaar getroffen werd ze vanaf 1794 volledig heropgetrokken. Weinig concreets is bekend over deze, in een wisselvallige, politieke periode, tot circa 1830 aanslepende bouwcampagne tenzij de naam van de ontwerper, met name R. Nivoy.
In het rijksarchief bleven twee door hem gesigneerde en 16 mei 1793 gedateerde, ingekleurde plannen bewaard. Het eerste met opschrift “Plan, elevatie, tot het bauwen eene, nieuwe kerkck tot Bergh” bevat een plattegrond en een zuidwestelijke gevelopstand; het tweede met opschrift “Profil conforme het plan” een dwarsdoorsnede. Afgezien van een tweede sacristie, de vervanging van het tongewelf boven de zijbeuken door een vlakke zoldering en van enkele kleinere details stemmen de plannen overeen met de uiteindelijke realisatie.
In 1832 werd de kerk opnieuw door bliksem getroffen en diende ze reeds hersteld. Tussen beide wereldoorlogen werd het kerkhof rond de Sint-Servaas opgeheven. In de loop van 1961 werd het definitief van zijn begraaffunctie ontheven, waarna het deels werd heraangelegd tot parkeerruimte. Een datumsteen in de gevel verwijst naar de buitenrestauratie in 1996.
Over 18de-eeuwse architect Remy Nivoy (Nivois) die samen met ondermeer Louis Montoyer (1749-1811) als leerling van hofarchitect L.-B. Dewez (1731-1812) wordt geciteerd is tot op heden weinig gekend. In Brussel realiseerde hij het eerste stedelijke goederenpakhuis aan de Arduinkaaai, het voormalige Entrepot (1780-81), waarvan de gevel later werd geïntegreerd in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Hij was er ook verantwoordelijk voor het ontwerp van de Nieuwe Graanmarkt (1787), in samenwerking met ingenieur-architect C. Fisco (1736-1825). Zijn naam duikt ook op bij de verbouwingen van de priorij van Groenendaal (3de kwart van de 18de eeuw) en bij de vergroting van de Sint-Trudokerk (1785-87) van Thorembais-Saint-Trond.
Omschrijving
De laatclassicistische Sint-Servatiuskerk met pseudo-basilicale aanleg is niet georiënteerd en bestaat uit een driebeukig schip van vijf traveeën met ingebouwde klokkentoren tussen de zijbeuken en wordt aan oostzijde voorafgegaan door een even hoog en één travee diep, driezijdig gesloten koor met flankerende sacristieën. Ze is opgetrokken in baksteen met een natuurleien bedaking waarbij het gebruik van zandige kalksteen zich vrijwel beperkt tot de omlopende plint, de belijning met regelmatige hoekkettingen en steigergaten en de vensteromlijstingen.
De licht vooruitspringende, vierkante toren met ingesnoerde spits toont een horizontaliserende geleding met kordons en is spaarzaam opengewerkt met een geprofileerde, rechthoekige, hardstenen deur met zware sluitsteen (onderaan het jaartal 1726 in een herbruikte profielsteen, een klein oculus ter hoogte van het doksaal en vier grote, rondbogig geprofileerde galmgaten. De onderbouw in lokale natuursteen wijst op een gedeeltelijk behoud van de oude vieringstoren. Dit “hergebruik” vormt, zoals in de Sint-Hubertuskerk van Eppegem, een mogelijke verklaring voor het feit dat de kerk niet is georiënteerd maar wel met haar koor naar het zuidoosten is gericht. In het overigens blinde drieledig gevelfront, rechts van de toren, situeren verticale lichtspleten de achterliggende wenteltrap. De beukwanden tonen een strakke ritmering met vijf grote rondboogvensters in een vlakke omlijsting met negblokken. Twee identieke vensters verlichten het koor met bovenaan in de absiswand een blind oculus, onderaan de ingemetselde hardstenen grafstenen van pastoor Ph. F. Huygelen († 1855) en schepen A. J. Goossens († 1881). De twee symmetrisch opgevatte sacristieën zijn opengewerkt met een deur en getraliede vensters, in een rechthoekige omlijsting, al dan niet voorzien van negblokken.
De in lichte grijstinten geschilderde binnenruimte met blauwhardstenen vloer toont een eenledige opstand met een rondboogarcade van Toscaanse zuilen met sokkel en dekplaat en een volledig omlopende, gekorniste kroonlijst op uitgelengde voluutconsoles waarboven een gedrukt, gestuct tongewelf, gemarkeerd door geprofileerde gordelbogen. De smallere zijbeuken tonen, in tegenstelling tot het initieel plan van Nivoy, een vlakke zoldering waarbij de tussenbalken rusten op uitgelengde consoles. Een midden 19de-eeuwse, houten afsluiting met metalen spijlen vormt achteraan de scheiding met respectievelijk de aansluitende doopkapel en de berging met trap naar het doksaal.
Een heldere glas-in-loodbeglazing met gekleurde sierboord zorgt voor een vrijwel homogene lichtinval. Enkel de koorramen zijn voorzien van decoratief, gebrandschilderd glas met sierboord en cirkelmotieven. De streng evenwichtig geproportioneerde ruimte is gestoffeerd met een laat Lodewijk XVI-hoofdaltaar, twee Lodewijk XV-biechtstoelen, een Lodewijk XVI-tochtportaal waarboven een 18de- eeuws orgel en een begin 19de-eeuwse hardstenen doopvont.
De twee zijaltaren resp. toegewijd aan Maria en de patroonheilige, de communiebank en de preekstoel wisten slechts deels aan de 20ste-eeuwse “beeldenstorm” te ontsnappen. De preekstoel (3de kwart 18de eeuw) werd omgebouwd tot dienstaltaar, een fragment van de communiebank (midden 18de eeuw) fungeert als zijaltaar terwijl van de zijaltaren, afgezien van het Maria- en Sint-Servatiusbeeld, enkel twee engelenfiguren bleven bewaard. Ter hoogte van het Maria-altaar, in de oostwand, twee kleine marmeren gedenkstenen, afkomstig uit de voormalige kapel van Berg-Lelle en verwijzend naar het altaar dat Johanna vander Dilft in 1657, na het overlijden van haar echtgenoot Maximiliaen Hinckaert, er liet oprichten. De kruisweg dateert uit 1925 en werd vervaardigd door L. Dendooven-Michiels uit Leuven.
Sinds ruim twee eeuwen is de Sint-Servatiuskerk echter in het bezit van een geschilderd houten drieluik van onschatbare waarde dat zich tot voor kort tegen de zuidwand van het koor bevond. Het middenpaneel (112 x 174) stelt de H.-Drievuldigheid voor in de vorm van drie menselijke figuren, geflankeerd door vier engelen die de passiewerktuigen dragen. Het zijluik (113,5 x 79) links toont de schenker en zijn twee zonen met aan keerzijde de Geseling van Jezus; het zijluik rechts de schenkster met patroon, de Heilige Johannes evangelist, en haar vier dochters met aan keerzijde de Kruisafneming. Het ontstaan van het triptiek wordt door het KIK in de periode 1476-1550 gesitueerd en toegeschreven aan een epigoon van Dieric Bouts.
Het drieluik bevond zich oorspronkelijk in de merkwaardige, inmiddels verdwenen Sint-Lambertuskapel in het gehucht Lelle, wellicht in oorsprong het hofkerkje van het gelijknamige geslacht. Bij decreet van 30 mei 1806 kwam de romaanse kapel, samen met haar inboedel, in het bezit van de kerkfabriek van Berg. Toen in 1889 de toestand van de verwaarloosde kapel dermate bedenkelijk was geworden werd de volledige inboedel, samen met het drieluik, naar de Sint-Servatiuskerk overgebracht. In 1909 was het drieluik opgesteld in de doopkapel, in afwachting van een restauratie. Tijdens de jaren 1930 tot 1950 werd het gerestaureerd door schilder-restaurateur J. Van Der Veken uit Sint-Pieters-Woluwe. Pas eind 1956 kwam het triptiek en dit na allerhande verwikkelingen waaraan de oorlogstoestand en de eigendomsbetwisting zeker niet vreemd waren opnieuw naar de Sint-Servatiuskerk. Nu 50 jaar later is er opnieuw een conservatiebehandeling noodzakelijk. Het drieluik bevindt zich momenteel in het KIK voor een minimale interventie (reinigen en consolideren van de verflaag, wegwerken van matte zones en aanbrengen van een protectielaag) en zal begin juni 2009 opnieuw in de Sint-Servatiuskerk te bewonderen zijn.
Meubilair: Hoofdaltaar, in 1843 gemarmerd door Van Geel, Mechelen, portiekaltaar ingewerkt in de koornis, in bekroning H.Geest onder gedaante duif, geschilderd altaarstuk, tabernakel met Lam Gods van de Apocalyps, bekroond met Jezus aan het kruis en engelen met passiewerktuigen, 1843, gemarmerd hout. Biechtstoel (ten noorden), in bekroning medaillon met buste van Goede Herder, met hermenbeelden van Heiligen Petrus en Maria Magdalena, midden 18de eeuw, Lodewijk XV, eik. Biechtstoel (ten zuiden), in bekroning medaillon met buste Heilige Johannes de Doper, met hermenbeelden van Heiligen Petrus (?) en Verloren Zoon, midden 18de eeuw, Lodewijk XV, eik. Fragment communiebank met Hostiedragende kelk, midden 18De eeuw, Lodewijk XV, gemarmerd hout, nu geplaatst ter hoogte van zijaltaar (ten zuiden). Tochtportaal onder doksaal, 2de helft 18de eeuw, eik. Balustrade doksaal, 2de helft 18de eeuw, eik. Orgel, 18de eeuw, vernieuwd in 1918 door V. Van de Loo, Rotselaar. Doopvont, begin 19de eeuw, hardsteen. Preekstoelkuip, nu dienstaltaar, met bustes Evangelisten, 3de kwart 18de eeuw, Lodewijk XV, eik. Schilderij door August de Succa, altaarstuk, Bewening van Christus, 1861, doek. Schilderij Jezus wordt in het graf gelegd, 19de eeuw, naar Carravaggio, doek. Beeld Heilige Jozef met Kind, 18de eeuw, hout. Beeld Onze-Lieve-Vrouw van Smarten, afkomstig zijaltaar (ten noorden), 1831, hout. Beeld Heilige Servatius, afkomstig zijaltaar (ten zuiden), midden 19de eeuw, hout. Gekleed beeld H. Servatius, 18de eeuw. Gekleed beeld Onze-Lieve-Vrouw van Smarten, 19de eeuw. (Gebaseerd op Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Brabant. Kanton Zaventem, Brussel, 1980, p. 13-14.)
Niettegenstaande het kerkhof al sinds begin jaren 1960 van zijn begraaffunctie is ontheven bleef het globale aspect van besloten hof nog herkenbaar bewaard. Langs de Stiggelstraat, in het zuidwestelijke gedeelte rechts van de kerk, wordt het grasveld met zes lindebomen nog steeds door de lage ommuring van lokale natuursteen omsloten. Het noordoostelijke gedeelte links van de kerk is omgevormd tot parkeerruimte met verspreid, enkele hoogstammen en taxushagen maar behield grotendeels de hoge natuurstenen muur die de grens vormt met het aanpalende perceel. Vanaf de sacristie vertrekt een voetpad naar de verderop gelegen pastorie. Links vooraan bevindt zich een 18de-eeuwse, hardstenen schandpaal die in 1904 bij graafwerken voor de verbreding van de Dorpsstraat, vlak bij de kerk werd herontdekt. Aanvankelijk heropgericht in de tuin van de naastliggende en inmiddels gesloopte woning prijkt hij sinds 1971 ter hoogte van de kerk. De vierkante schacht (2,2 x 0,3 m) met afgeronde hoeken en gelijkaardige, geprofileerde sokkel bevat bovenaan het wapen van de familie Steelant, heren van Berg, Lelle en Nederokkerzeel. Rechts vooraan het hardstenen gedenkteken voor de gesneuvelden in art deco, in 1920 gerealiseerd door A. Smet uit Berchem.
- LEUVEN, Archief Onroerend Erfgoed, Dossier KCML, Sint-Servatiuskerk Berg.
- Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur/deel 2N. Vlaams Brabant. Halle-Vilvoorde, (Gent), (1975), p. 45-46.
- LAUWERS J., Geschiedenis van Berg, Buken, Kampenhout en Nederokkerzeel, Heule, 1992, passim.
- WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, dl. 7, Brussel, 1972, p. 186-207.
|