Documentatiecentrum - Patrimonium

Locatie: Relst - Stokstraat (vroeger hoek Aarschotsebaan-Stokstraat)

Kapel aan de Aarschotsebaan nabij de Stokstraat op het gehucht Relst. Er staan vijf heiligenbeelden: O.-L.-Vrouw, Sint-Bertilia, Sint-Eutropia, Sint-Genoveva en een H. Vrouw met een spinrokken. Te Pijpelheide staat ook een kapel toegewijd aan de drie Gezusters: Bertilia (vereerd te Brustem), Eutropia (Rijkel), Genoveva (Zepperen) + de moeder der Drie Gezusters. Voor de maagziekten hebben de 3 maagden van Brustem in heel het arrondissement het monopolie. De beeweg gaat over 4 dorpen: Brustem (H. Bertilia), Rijkel (H. Eutropia), Zepperen (H. Genoveva) en Groot-Gelmen waar de moeder wordt vereerd . De kapel werd gebouwd door de zusters Servranckx, die een kruidenierswinkel uitbaatten in Relst.

Een tiental jaren geleden werd de Aarschotsebaan hersteld en van een fietspad voorzien. Als gevolg hiervan werd deze kapel afgebroken.

De H. Genoveva wordt vaak samen genoemd met de Drie Gezusters of de Drie Maagden, namelijk de H. Bertilla van Morailles, de H. Genoveva van Parijs en de H. Eutropia van Reims.

De H. Genoveva werd omstreeks 422 bij Nanterre geboren als dochter van landbouwers. Na de vroegtijdige dood van haar ouders woonde ze bij haar tante in Parijs en ontving van bisschop Germanus de sluier. De legende vertelt hoe zij brood en koren uit de omgeving naar de stad haalde toen er hongersnood heerste. Zij overleed ca 500.

De Drie Gezusters worden zowel samen als afzonderlijk afgebeeld, waarbij zij burgerlijke of religieuze kleding dragen.

De H. Genoveva heeft vaak een schaap aan haar voeten, in haar hand houdt zij een kaars of toorts, soms door de duivel uitgeblazen. Andere attributen zijn: een spinrok, broden, een wijnvat of een medaillon met kruis.

Gezamenlijk worden ze vereerd tegen kinderziekten en dan vooral rachitis en overschreeuw (= langdurig en onophoudelijke gehuil van zieke kinderen). Verder tegen koorts, lever- en maagziekten, hoofdpijn, oogkwalen, huidziekten, reuma, bloedarmoede en vloed. Ze werd in Kampenhout ook aanroepen tegen besmettelijke ziekten, tegen vrouwenziekten en zelfs heel specifiek tegen spruw. Met spruw bedoelde men zweren aan de tong en in de mondholte.